Grofweg zijn er op teamniveau twee verdedigingsstrategieën die teams hanteren: mandekking en zoneverdediging. Binnen mandekking zijn hockeyers verantwoordelijk voor het dekken van een directe tegenstander. Bij het verdedigen in de zone werkt het hockeyteam samen om bepaalde zones op het veld af te schermen. Beide vormen van verdedigen kennen voor- en nadelen.
De meeste (jeugd)coaches zijn vooral bekend met mandekking. Het is niet voor iedereen duidelijk hoe zoneverdediging gespeeld dient te worden en wat de grootste voordelen ervan zijn.
Vooropgesteld: de ene strategie is niet per definitie beter dan de andere. Zowel bij mandekking als zoneverdediging valt en staat alles met de juiste uitvoering ervan. Bovendien past elke ploeg die aan zoneverdediging doet ook elementen van mandekking toe (in de eigen 23 meter/cirkel bijvoorbeeld) en andersom (onder meer het kantelen naar de kant van de bal).
Wie beide strategieën naast elkaar legt, ziet wel een aantal grote verschillen. Zo kent het hanteren van zoneverdediging een aantal grote voordelen die binnen mandekking niet of in mindere mate aanwezig zijn. Hieronder bespreken we er acht.
Bepalen in plaats van reageren
Wie mandekking hanteert, is afhankelijk van de veldbezetting van de tegenstander. Trekken de middenvelders bijvoorbeeld veel weg, door in te zakken naar de laatste linie, richting de zijlijn te bewegen of diep te gaan, dan volgen de eigen middenvelders. De tegenstander bepaalt dan in feite de veldbezetting van het defensieve team. Binnen zoneverdediging bepaalt het team dat verdedigt waar de ruimtes vallen.
Zones afschermen
Bepaalde zones op het hockeyveld hebben extra veel waarde. Een tegenstander die in de as tussen de verdediging en het middenveld in balbezit komt, bevindt zich bijvoorbeeld in kansrijke positie, omdat hij vanaf daar alle kanten op kan. Binnen mandekking is het moeilijk om bepaalde plekken op het veld af te schermen, omdat elke hockeyspeler zijn directe tegenstander volgt. Voor een team dat in de zone verdedigt, is het gemakkelijker om de as van het veld dicht te timmeren en ‘in het eigen blok’ geen balbezit toe te staan.
Samenwerken als team
Binnen mandekking is (bijna) elke hockeyer verantwoordelijk voor een directe tegenstander. Een speler die verdedigt, is dan ook vooral bezig met zijn/haar eigen taak: zijn/haar tegenspeler mag niet aan de bal komen. Wordt de speler uitgespeeld of komt de speler te laat, dan heeft het verdedigende team al snel een probleem. Verdedigen in de zone werkt veel meer op basis van samenwerken. Spelers ondersteunen elkaar continu om ervoor te zorgen dat ze gezamenlijk op de been blijven.
Hockeyspelers op de juiste plekken
Hockeyers die mandekking spelen, worden nogal eens meegelokt naar posities waar ze niet thuishoren. Een buitenspeler beweegt bijvoorbeeld mee met de opkomende back van de tegenstander en komt zo tijdelijk in de laatste linie te spelen. Of een centrumverdediger dekt door op een spits die heel ver in de bal komt. De verdediger speelt op dat moment als middenvelder. Dit kan betekenen dat spelers niet in hun kracht spelen. Binnen zoneverdediging speelt iedere speler op zijn eigen positie en houdt hij/zij die positie ook.
Effectiever counteren
Dat iedereen zijn positie houdt, is ook nuttig in de counter. Een buitenspeler die tijdelijk als back speelt, is niet gevaarlijk in de tegenaanval. Binnen zoneverdediging wordt de basisformatie gehandhaafd, waardoor de juiste teamstructuur aanwezig is voor een counter. Binnen mandekking worden spelers vaak meegetrokken en is de veldbezetting iedere keer anders. Soms zal het team toevallig goed opgesteld staan om er snel uit te komen, maar vaak ook niet.
Overtal creëren rondom de bal
In een één-tegen-één duel is het doorgaans erg lastig om de bal te veroveren, zeker als de tegenstander vaardig is aan de bal en ruimte heeft. De speler kan iedere kant opdraaien en de bal daarom relatief eenvoudig in de ploeg houden. Om de bal te veroveren, is het dan ook een groot voordeel als je als hockeyteam een overtal kunt creëren rondom de bal. Binnen mandekking is dat lastig, omdat elke speler bij zijn/haar man blijft staan. Binnen zoneverdediging kan het hockeyteam zo gaan staan dat er sprake is van een numerieke meerderheid rondom de bal.
Minder verwarring
Bij pure mandekking dekt iedereen een directe tegenstander. Dat betekent dat de tegenstander voorin een-tegen-een staat en snel gevaarlijk kan worden. Veel teams die mandekking spelen, houden daarom achterin het liefst een vrije man over. Dat betekent dat er elders op het veld een ondertal is. Het team zal dus een list moeten verzinnen om toch de bal te veroveren en dat kan voor verwarring zorgen: hockeyspelers moeten dan tóch op de juiste momenten hun directe tegenstander loslaten. Binnen zoneverdediging bestaat dat probleem niet: iedereen houdt zijn/haar zone en dat zorgt voor rust en overzicht.
Energie overhouden
Tegen een ploeg die veel in beweging is, zijn hockeyspelers die mandekking hanteren erg veel onderweg. Ze lopen achter hun man aan en overbruggen zo grote afstanden. Ook het juist uitvoeren van zoneverdediging vergt kracht en energie, maar – mits de uitvoering goed is – wel minder dan bij mandekking. Iedere hockeyer houdt namelijk meer zijn/haar eigen positie. Dat betekent dat een team energie overhoudt in balbezit en bij het inzetten van een snelle tegenaanval.
Bovenstaande voordelen willen overigens niet zeggen dat verdedigen in de zone te allen tijde de beste strategie is in defensief opzicht. De ideale manier van verdedigen hangt onder meer af van de kwaliteiten van de spelers, het niveau van een team in verhouding tot de andere teams in de competitie, de leeftijdsgroep en de beschikbare trainingstijd. Ook mandekking kan erg effectief zijn, maar het is geen toeval dat steeds meer teams voor zoneverdediging kiezen. Voor een hockeytrainer en coach is het als startpunt in elk geval nuttig beide vormen van verdedigen te kennen, om zo een goede keuze te kunnen maken.