Wie zijn E-tjes en wat kunnen ze? Wat onderscheidt hen van de F-jes en D-tjes?
F-jes zijn vaak al bijzonder handig en balvaardig, maar eerstejaars E-tjes krijgen nóg beter hun bewegen onder controle. Wel zijn ze net als F-spelers nog erg op zichzelf gericht. Ze reageren sterk op lust- en onlustgevoelens. Soms zijn ze nog weinig zelfstandig en afhankelijk van volwassenen. Wel houden ze steeds meer rekening met de ander.
Gevoel voor verantwoordelijkheid
Binnen het samenspel zijn ze in staat het eigen gedrag te corrigeren. Tweedejaars E-tjes richten zich meer op teamgenootjes dan eerstejaars. Je kunt daarom een groter beroep doen op hun gevoel voor verantwoordelijkheid. Ze zien niet alleen in dat samenwerken de beste manier is om te winnen, ze handelen er ook al naar. Balbeheersing is voor hen niet langer een doel op zich. Het wordt voor hen een middel tot een hoger doel: sámen doelpunten maken.
Elke hockeyspeler levert een bijdrage
Door het sterkere teambesef raken E-tjes meer bij elkaar betrokken dan toen ze F-je waren. Aanwijzingen als ‘samen aanvallen’ en ‘samen verdedigen’ krijgen betekenis. In deze twee spelsituaties zien ze elkaars kwaliteiten en uitdagingen. E-tjes rennen niet meer op een kluitje achter de bal aan. Ze proberen vanuit een evenredige verdeling van de posities over het veld te komen tot echt teamwerk. Elke hockeyer vervult daarbij een rol, levert een bijdrage. Maar van een uitgebalanceerde teamorganisatie is nog lang geen sprake.
Groot of klein veld?
Kinderen van deze leeftijd moeten nog veel leren als het gaat om het inschatten van afstanden en onderlinge verhoudingen. In wedstrijden van 6-6 op een kwart veld of 8 tegen 8 op een half veld gaat dat beter. Niet iedereen ziet in dat het wegblijven bij de bal soms juist tot balbezit kan leiden. De bal is nog altijd een magneet.