Het bijzondere van F-jes is de speelse aandacht voor de bal – meer dan voor medespelers. Dat is niet voor niets: voordat ze kunnen overspelen, moet vaak eerst nog de bal hun vriendje worden.
Afspraken binnen de lijnen
Afspraken over opstelling en wisselbeleid maak je met je hockeyspelers tijdig. Zo heb je later, rond de wedstrijd, meer tijd voor het echte coachwerk. Zorg dat iedereen op een positie staat waar hij zich prettig voelt en dat iedereen op de hoogte is van de gedragsregels.
Coachen voor de hockeywedstrijd
Overvoer hockeyers zo vlak voor de wedstrijd niet met allerlei instructies, etaleer niet je hockeykennis. Moedig ze slechts aan straks de bal goed aan te nemen en zelf de keuze te maken: dribbelen, passen of schieten?
Coachen tijdens de hockeywedstrijd
Laat je tijdens de wedstrijd niet beïnvloeden door de stand of gebrul. Lees de wedstrijd in stilte, concentreer je op de hockeyhandelingen en coach vooral de wissels naast je – en af en toe een speler die dichtbij je speelt.
Coachen in de rust
Rust is rust, en de kleedkamer is géén vrijplaats voor jou om al je bevindingen over het team uit te storten. Laat ze uitrazen en geef dan een speler de (roulerende) taak iets te zeggen over wat hem is opgevallen in de eerste helft. Dan pas kom jij aan het woord.
Coachen na de hockeywedstrijd
Na de wedstrijd vermoei je spelers niet meer teveel met je bevindingen. Belangrijkste is nu dat iedereen met een goed gevoel naar huis gaat. Spreek met ouders van spelers, bouw een band met ze op.