Veel hockey ouders zijn betrokken en leveren een bijdrage aan het team van zijn/haar dochter/zoon of aan de vereniging. Een goede sfeer in en rondom het team maakt dat ouders alleen maar meer bereid zijn zich in te zetten.
Het is belangrijk ouders te informeren over wie jij bent en hoe je als coach omgaat met de hockeyspelers. Wat je van de spelers verwacht en wat je van de ouders verwacht. En uiteraard hoe jullie daar verder over communiceren.
Bijeenkomst met ouders
Kinderen nemen hun ouders mee naar jouw team. Is het niet lijfelijk, dan toch eigenlijk altijd wel in hun hoofd. Jij wil als coach dat je hockeyspelers goed presteren. Jij wil rekening houden met hun emotionele tank. Jij wil een positieve sfeer creëren rondom het veld. Als je dat allemaal wil, heb je de medewerking van de ouders nodig. De sportieve driehoek – coach, kind en ouder – is een vanzelfsprekend onderdeel van jeugdsport. De ouders krijg je er gewoon bij, of je wilt of niet.
Een bijeenkomst met de ouders vóór aanvang van het seizoen werkt voor veel coaches zeer goed. Ouders en coach beleven een dergelijke avond of middag gegarandeerd als zinvol. Hieronder staat een mogelijke invulling van zo’n bijeenkomst uitgewerkt. Gebruik hem als een gelegenheid om je persoonlijke betrokkenheid en geloofwaardigheid als coach over te brengen.
Voorbeeld Ouderbijeenkomst
Planning/voorbereiding
- Plan de bijeenkomst zo vroeg mogelijk in het hockeyseizoen. Hoe eerder hoe beter.
- Ga uit van ongeveer één uur.
- Het belang van een goede voorbereiding en organisatie is voor deze bijeenkomst zéér groot. Om de kwaliteit hoog te houden, moet van tevoren een programma of agenda worden opgesteld.
- Zorg voor een schriftelijke uitnodiging met het doel van de bijeenkomst, het belang ervan en de datum, tijd en locatie.
Invulling/agenda
1. Opening (5 minuten)
Vertel over jezelf en je eigen ervaring als hockeyer en trainer/coach.
2. Welkom
Bedank ze voor hun komst. Hun interesse en belangstelling zijn voor jou belangrijk.
3. Doelen van jeugdsport (15 minuten)
Een groepsgesprek over de doelen van jeugdsport. Help de ouders het verschil te begrijpen tussen professioneel sporten en het ontwikkelingsmodel waar E.L.F. op gebaseerd is. Wat is werkelijk winnen? (zie artikel Positief coachen: de betekenis van winnen).
4. Jouw sportprogramma (10 minuten)
Wanneer zijn de trainingen? Wat train je?
Wedstrijden. Doelen van dit seizoen.
Afspraken/regels (op tijd komen, kleding, douchen, etc.) Ook teamregels (zie artikel Positief coachen: respect en wangedrag).
5. De positie van de coach (5 minuten)
Wat is jouw stijl? Positieve aanpak.
Ouders aanmoedigen deze aanpak te ondersteunen.
6. Betrokkenheid ouders (15 minuten)
Onderstaande vragen vormen de rode draad:
- Kun je je zoon of dochter delen met de coach?
De speler staat tijdelijk onder jouw verantwoordelijkheid. Dat betekent acceptatie van jouw autoriteit.
- Kun je de teleurstellingen van je kind accepteren?
Als ouder de positieve kant van de teleurstellingen laten zien en niet meegaan in de teleurstelling.
- Kun je jouw kind zelfcontrole laten zien?
Voorbeeldgedrag is erg belangrijk. Als ouders zichzelf niet in de hand hebben wordt het lastig om als coach sportiviteit en respect van de spelers te vragen. Soms schamen kinderen zich ook voor hun ouders.
- Heb je tijd voor je kinderen?
Beloof als ouders nooit meer dan je echt waar kan maken. Vraag ze sowieso naar hun belevenissen en doe je best om minstens een paar wedstrijden te komen kijken.
- Kun je jouw kind zijn/haar eigen beslissingen laten nemen?
Sport kan ouders helpen in het belangrijke proces van loslaten.
- Kun je je eigen prestatiewens loslaten en niet op je kind projecteren?
De kans op vereenzelviging met je kind is aanwezig en daarmee is jouw eigenwaarde afhankelijk van de prestatie van je kind.
7. Regels voor het gedrag van ouders (5 minuten)
- Ouders staan aan de andere kant van het veld dan waar de dug-out staat.
- Ouders geven geen instructies of aanwijzingen.
- Ouders schreeuwen niet naar de kinderen anders dan aanmoedigen.
- Ouders maken geen negatieve opmerkingen naar het eigen team, de tegenstanders, de scheidsrechters, de ouders van de tegenstanders of andere betrokkenen.
- Ouders bemoeien zich niet met de coach maar geven de verantwoordelijkheid over.
8. De coach – ouder relatie (5 minuten)
Vertel de ouders dat je bereid bent om over ieder probleem wat zich aandient met de ouders te spreken. Ook wetenswaardigheden over een kind hoor je graag van hen of zaken die spelen en die invloed kunnen hebben op het gedrag van je speler. Benoem dat er sprake is van tweerichtingsverkeer. Laat daarbij ook weten op welke wijze en welk tijdstip contact voor jou het beste uitkomt.
9. De rol van de teammanager (5 minuten)
Steeds vaker wordt naast de coach de rol van teammanager ingezet. Naast het regelen van praktische zaken zoals het rijschema of andere organisatorische dingen (wedstrijdformulier) is de teammanager ook het maatje van de coach. Zij maken onderling afspraken over de rolverdeling en in welke mate de teammanager zich als assistent-coach gaat opstellen. In ieder geval is het ook de rol van de teammanager om de coach feedback te geven over zijn/haar manier van coachen. Zeker in het geval van een jeugdige coach is de teammanager de aangewezen persoon voor deze begeleiding. Tenslotte heeft de jeugdige coach ook vaak veel behoefte om te leren.
10. Afsluiting
Hiervoor kan heel goed een vraag en antwoord moment gebruikt worden.