Zaalhockey: Tips voor de coach tijdens de wedstrijd
22 november 2022 

Zaalhockey: Tips voor de coach tijdens de wedstrijd

Tijdens de hockeywedstrijd
Moedig tijdens de hockeywedstrijd positief aan. Coach vooral de spelers die niet aan de bal zijn. De speler aan de bal heeft het vaak al druk genoeg om de bal onder controle te houden en met de druk van de tegenstander om te gaan. Dan kunnen niet ook nog eens instructies vanaf de kant worden verwerkt.

Bij de eerste hockeywedstrijden is het heel belangrijk om de voorhoede naar voren te jagen/schreeuwen. In de zaal heb je diepe aanspeelpunten nodig en dat is een reflex die er niet bij iedereen meteen inzit. Ook de andere details zijn belangrijk: laag zitten. De stick moet echt zo goed als helemaal plat. 

Wisselen tijdens een hockeywedstrijd
Met wisselen moet je verstandig omgaan. Je wilt als coach graag de ‘flow’ in het spel houden als het lekker loopt. Dit ritme kun je helemaal verstoren door te veel spelers tegelijk te wisselen. Wissel dus met beleid: houd het ritme vast.

Je mag altijd wisselen behalve bij een strafcorner. Maar bij de meeste teams is het slim het wisselen te beperken tot de momenten dat de bal bij je eigen team over de achterlijn is gegaan. Geef het wisselmoment duidelijk aan zodat de verdedigers de bal nog even vasthouden. Je kunt ook prima tijdens de wedstrijd wisselen: een rechterverdediger kan als we vol in de aanval zijn snel uit het veld stappen. 

Je kunt het wisselen ook ‘gebruiken’ om het ritme uit het spel van de tegenstander te halen of te verstoren als dat nodig is. Bijvoorbeeld als de tegenstander wel erg veel druk begint te zetten. Dan is het handig om de tijd die je kunt pakken door bij een uitbal de bal vast te houden en de spelers die ver weg staan te wisselen. Is een beetje flauw, maar als je het niet te opzichtig doet mag het gewoon en kan een scheidsrechter er niets van zeggen.

Verkeerd wisselen kan een strafcorner tegen opleveren, bijvoorbeeld als je per ongeluk met een hockeyspeler te veel in het veld staat. De speler gaat dus pas het veld in als de ander eruit is gestapt. 

Aan een hockeywedstrijd mogen 12 spelers meedoen. Dat is erg veel en zorgt voor veel onrust bij het wisselen. Bij de prestatieve teams is het streven met 9 spelers van start te gaan. Stel dus een roulatieschema op waarbij om beurten een speler niet meedoet.

Onze voorkeur is om in de verdediging met drie tot vier hockeyspelers te rouleren, voor de mid-mid positie met 2 spelers en in de voorhoede de rest. De voorhoede doet veel sprintwerk, dus die kun je iets sneller wisselen. 

Het spelen met 2 hele teams kan veel onrust geven bij het wisselen en een hockeywedstrijd helemaal doen omslaan. De teams zijn immers zelden even goed. Maar we kunnen ons zeker voorstellen dat het in breedteteams een goede aanpak is om iedereen even veel te laten spelen.

De belangrijkste regel is echter: laat iedereen spelen: niemand wordt een betere hockeyer van op de bank zitten. Het is best te begrijpen als een wedstrijd heel spannend wordt dat je kiest voor de beste spelers in het veld. Maar dit moet echt een uitzondering zijn. Je kunt ook in je ‘allstar’ team een iets mindere speler laten meedraaien. Dat is juist extra leerzaam. De enige redenen om een hockeyspeler langer op de bank te houden is als deze onsportief is in het veld of zich niet aan de afspraken heeft gehouden (te laat bij verzamelen, spullen vergeten, geen handschoen/bitje/scheenbeschermers of evident te laat naar bed gegaan).

Over de schrijver
Wij maken trainers, coaches en spelers veel beter.
Reactie plaatsen