Ken je dat magische moment? Je O9 of O10-team speelt een perfecte combinatie, de bal gaat van speler naar speler, en opeens staat iemand vrij voor het doel. Prachtig! Maar in de volgende aanval staat dezelfde speler weer alleen te dribbelen tegen drie verdedigers. Herkenbaar?
Dit is precies waar O9 en O10-spelers staan: op het kruispunt tussen individuele acties en teamspel. Ze beginnen te snappen dat samenwerking loont, maar hun eerste reflex is nog steeds "ik pak de bal en ga ervoor". En weet je wat? Dat is helemaal oké!
De gouden balans: individueel én samen
Het bijzondere van O9 en O10-spelers is hun groeiende inzicht dat samenwerking echt werkt. Ze laten je versteld staan met echte combinaties, lopen bewust vrij en dekken een tegenstander. Fantastisch om te zien! Maar vergeet niet dat voor veel kinderen van deze leeftijd de handeling met de bal nog steeds hoofdzaak is: aannemen, dribbelen, passen en schieten.
Jouw uitdaging? Moedig die groeiende samenwerking aan, maar laat hun individuele creativiteit intact!
Voor de wedstrijd: slimme voorbereiding die werkt
Net als bij O8 maak je afspraken over opstelling en wisselbeleid ruim van tevoren. Bij O9 en O10 kun je een tandje bijschakelen, maar niet te veel!
Jouw praktische checklist:
- Zorg dat iedereen op een positie staat waar hij zich prettig voelt.
- Communiceer gedragsregels helder vooraf.
- Bepaal wisselstrategie (bijvoorbeeld elke 12-15 minuten).
- Bespreek simpele teamafspraken.
Het verschil met O8: deze kinderen kunnen al echte tactische begrippen begrijpen en onthouden. Gebruik dat, maar overdrijf niet!
Vlak voor de wedstrijd: enkele duidelijke taken
O9 en O10-spelers kunnen meer instructies aan dan O8, maar overvoer ze nog steeds niet. Dit is niet het moment om te laten zien hoeveel je van hockey weet!
Wat je wel doet:
- Moedig ze aan tot enkele duidelijke aanvallende taken
- Geef enkele duidelijke verdedigende taken
- Focus op simpele samenwerking
Praktische instructies die werken: "Zoek elkaar op bij het aanvallen" "Help elkaar bij het verdedigen" "Kijk naar je teamgenoten voordat je gaat dribbelen"
Wat je niet doet:
- Ingewikkelde tactische systemen uitleggen
- Te veel verschillende opdrachten tegelijk geven
- Stress creëren over het resultaat
Tip: één heldere boodschap werkt beter dan vijf verschillende instructies!
Tijdens de wedstrijd: lees het spel in stilte
Laat je niet beïnvloeden door de stand of het "gebrul" vanaf de kant. Bij O9 en O10 kun je iets meer tactisch coachen dan bij O8, maar houd het beperkt.
Jouw focus:
- Lees de wedstrijd eerst in stilte
- Concentreer je op het spel en samenwerking
- Coach vooral de wissels naast je
- Geef af en toe een concrete tip aan spelers dichtbij
Wat je kunt coachen: "Zoek elkaar op!" "Help mee verdedigen!" "Kijk om je heen voordat je gaat dribbelen!"
Vermijd nog steeds:
- Constant roepen richting het veld
- Ingewikkelde instructies tijdens het spel
- Kritiek op individuele fouten
- Emotioneel reageren op de stand
In de rust: meer interactie mogelijk
Rust blijft rust, maar O9 en O10-spelers kunnen al wat meer reflecteren op het spel dan O8. Gebruik dat!
De perfecte volgorde:
- Laat ze eerst uitrazen - drinken, wc, even bijkomen
- Vraag hun mening - "Wat ging er goed?" "Wat kan beter?"
- Geef een speler het woord - laat rouleren wie iets mag zeggen
- Dan kom jij aan het woord - kort en constructief
Wat je kunt bespreken (maximaal 2 minuten):
- Complimenteer goede samenwerking
- Één of twee concrete verbeterpunten
- Herinner aan de gemaakte afspraken
- Motiveer voor de tweede helft
Wat je niet doet:
- Lange tactische analyses
- Uitgebreide kritiek
- Te veel nieuwe instructies
- Praten over alleen de stand
Gouden regel: meer dan 2 minuten praten? Dan ben je ze kwijt!
Na de wedstrijd: bouwen aan vertrouwen
Na de wedstrijd is het belangrijkste dat iedereen met een goed gevoel naar huis gaat. Bij O9 en O10 kun je iets meer reflecteren dan bij O8, maar houd het positief!
Jouw prioriteiten:
- Vier het plezier en de inzet - ongeacht de uitslag
- Korte evaluatie - wat ging goed, wat kan beter
- Individuele aandacht - voor elke speler iets positiefs
- Contact met ouders - deel observaties, bouw relaties
Praktische aanpak die werkt:
- Vraag kinderen eerst wat zij vonden van de wedstrijd
- Benoem concrete voorbeelden van goede samenwerking
- Geef elk kind een persoonlijk compliment
- Bedank ouders voor hun positieve steun
Het verschil met O8: meer bewustzijn
Wat O9 en O10 wél kunnen:
- Begrijpen van simpele tactische concepten
- Reflecteren op hun eigen spel
- Bewust samenwerken met teamgenoten
- Omgaan met wat meer verantwoordelijkheid
Wat nog hetzelfde is:
- Plezier staat voorop
- Niet te veel instructies tegelijk
- Positieve benadering is cruciaal
- Individuele ontwikkeling blijft belangrijk
Veelgemaakte valkuilen (en hoe je ze voorkomt)
Valkuil 1: te snel naar complexe tactiek Ze kunnen meer dan O8, maar zijn nog steeds kinderen. Houd het simpel!
Valkuil 2: te veel focus op resultaat Ze worden competitiever, maar ontwikkeling blijft belangrijker.
Valkuil 3: vergelijken van kinderen Ontwikkeling verloopt voor iedereen anders - vier individuele vooruitgang!
Valkuil 4: te kritisch worden Hun zelfvertrouwen is nog kwetsbaar - blijf positief coachen.
Signalen van goede coaching
Je weet dat je het goed doet als je dit ziet:
- Kinderen zoeken elkaar steeds meer op tijdens het spel
- Ze communiceren met elkaar op het veld
- Ze durven nog steeds individuele acties te maken
- Plezier en competitiedrang zijn in balans
- Ouders geven positieve feedback over de sfeer
Wat je moet onthouden
O9 en O10-spelers kunnen meer tactische instructies aan dan O8, maar houd het nog steeds simpel en praktisch.
Stimuleer hun groeiende vermogen tot samenwerking, maar vergeet individuele vaardigheden en creativiteit niet.
Coach interactiever door hun mening te vragen en concrete, positieve feedback te geven.
De balans tussen plezier en prestatie wordt belangrijker, maar ontwikkeling en positieve ervaringen staan nog altijd voorop - dat vergeet je soms in de competitiedrang!