Wekelijks zijn er meer dan 14.000 jeugdteams actief op de hockeyvelden. Variërend van de jongste jeugd tot de oudste junioren. Deze teams worden allemaal begeleid door trainers en coaches. Maar hoe benader je die kinderen van verschillende leeftijden? Hoe zorg je ervoor dat ze plezier hebben en hoe kun je ze echt bereiken? Hoe kan je het beste met spelers van verschillende leeftijden communiceren om ze te motiveren, te stimuleren en te ontwikkelen.
We kijken nu een keer niet naar het hockeyinhoudelijke deel, maar naar hoe kinderen reageren op wat de trainer en/of coach doet. Dus gebruikt hij/zij zijn/haar lichaamstaal goed en gebruikt hij/zij de goede bewoordingen.
Het benaderen van kinderen behoort tot de kern van pedagogisch handelen. Maar niet ieder kind benader je op dezelfde manier. Hoe kun je spelers het beste benaderen en wat zijn de verschillen tussen spelers in de onderbouw (6 tot 14 jaar) en bovenbouw (15 tot 21 jaar)? We lopen de diverse leeftijdsgroepen langs.
Op welke manier kun je een 6- tot 14-jarige het beste benaderen?
Wat erg belangrijk is, is dat je duidelijkheid schept in je uitleg. Check of een kind jou heeft begrepen. Om überhaupt een kind naar je te laten luisteren en zich te laten ontwikkelen heb je zijn/haar aandacht nodig. Dus op het moment dat je zijn/haar naam noemt en hij/zij je aankijkt kun je een opdracht geven. Als je de aandacht van de speler hebt, kan de speler nadenken en dingen onthouden.
Een van de belangrijkste dingen is het ‘zien van de speler’: ‘Zorg dat je ook altijd goed kunt luisteren. Ga niet aan het kind voorbij. Zie de persoon achter de speler en ga vanuit oprechte interesse in gesprek. Vanuit die oprechte interesse kun je een heel natuurlijk gesprek houden. Dat is iets waar we al heel lang mee bezig zijn: zie nou eens de speler. De speler die altijd blij is maar ineens met een gebogen hoofdje aankomt, daar is iets mee. Dat kan de kat zijn, die is overreden of de buren die gaan scheiden. Op het moment dat een speler zo op jouw training komt, kun je uit gaan staan leggen wat je wilt, het kind pikt het niet op. Dan heb je geen leuke training natuurlijk.
Hoe herken je dat en wat kun je op zo’n moment doen?
Belangrijk is hierin natuurlijk dat je je spelers kent, maar vooral openheid en transparantie. Zet je team maar aan het werk en haal die ene speler er even uit. Gewoon om te vragen hoe zijn/haar dag is geweest. Ga even het gesprek aan en denk niet meteen dat het goed is als hij/zij geantwoord heeft. Praat wat verder en vraag het nog eens. Als er iets aan de hand is, kun je vragen of de speler zin heeft om mee te doen of om jou als trainer te helpen. Dan blijft de speler wel betrokken bij het team, maar laat je de keuze bij de speler. Voor zo’n speler voelt het al heel fijn dat jij aandacht voor hem/haar hebt. Belangrijk hierbij is dat je niet meegaat in zijn/haar misère maar erkent dat het vervelend is en hem/haar vervolgens de keus geeft om mee te trainen of mee te helpen om hem betrokken te houden.
Op welke manier kun je een 15- tot 21-jarige het beste benaderen?
De overlap met de jongere jeugd tot 14 jaar zit er natuurlijk in dat je iedereen oprecht en eerlijk benadert en dat je vooral ook kijkt naar de persoon achter de speler. 15- tot 16-jarigen zijn onzeker omdat het puberbrein in ontwikkeling is en ze meten of ze wel net zo goed zijn als hun omgeving. Op deze leeftijd zijn ze snel afgeleid en met hun gedachten vaak ergens anders. Wees dan heel duidelijk en concreet in je manier van benaderen en uitleg geven. Het stukje empathie is uitgeschakeld in hun brein dus krijg je als trainer en/of coach de ongeïnteresseerde puberhouding te zien. Die mag er ook zijn, maar je wilt wel dat ze plezier hebben tijdens de training. Als trainer moet je dan zorgen dat ze successen behalen en laten weten dat ze fouten mogen maken en dat niemand daar over oordeelt, zodat hun onzekerheid weggaat.
Bij 18-jarigen zie je dat ze al meer normen en waarden hebben meegekregen en het haantjesgedrag beginnen te verliezen. Op die leeftijd zie je heel erg verschil in het zoeken naar status en de rol in het team. Je kunt bij deze leeftijdscategorie veel meer vragen stellen dan bij jongere jeugd. Ze kunnen veel meer oorzaak en gevolg zien, waardoor je veel meer kunt doorvragen. Iemand van 18 of 19 kun je vragen om mee te denken, bijvoorbeeld over keuzes of doelen.
Dit artikel is gebaseerd op, geïnspireerd door en een bewerking van een interview met Marion de Kock in het artikel "Pedagogisch handelen: Leer je spelers kennen om ze te motiveren" op Voetbaltrainer.nl.